- Kook de pasta niet te lang
Overgare pasta heeft de neiging om meer te plakken. Hou je daarom altijd aan de kooktijd op de verpakking. Beter nog: proef drie minuten voor het einde regelmatig van je pasta om te zien of het al beetgaar is.
- Laat de pasta niet afkoelen
Je pasta altijd meteen serveren wanneer het gaar is. Wanneer je pasta laat afkoelen zal het vrijgekomen zetmeel zich heel snel aan te pasta binden tot je een dikke plakkerige klomp overhoudt.
- Goed roeren
Het zetmeel dat tijdens het koken vrijkomt werkt als een soort lijm. Blijf dus nog even roeren nadat je de pasta in het water hebt ondergedompeld. Door het zetmeel en de pasta in beweging te houden heeft het zetmeel minder kans om in te werken op de pasta.
- Zout toevoegen
Zout is niet alleen goed voor de smaak van de pasta. Door zout toe te voegen neutraliseer je het plakkerige zetmeel en krijgt de pasta een betere structuur en consistentie.
- Kook in ruim water
Kook de pasta altijd in ruim water. Wanneer je voldoende water gebruikt, zal het vrijgekomen zetmeel makkelijker oplossen, waardoor het minder inwerkt op de pasta. De grote hoeveelheid water geeft de pasta ook meer ruimte om vrij te bewegen.
- Gebruik geen olijfolie
Olijfolie legt zich als dun filmpje vet over de pasta waardoor de strengels of stukken pasta gemakkelijk over elkaar glijden. Het nadeel is dat de pasta smaak verliest en geen saus meer opneemt.
- Niet afspoelen met koud water
Voor dezelfde reden is het ook geen goed idee om de pasta af te spoelen met koud water. Zo spoel je het zetmeel weg dat je nodig hebt om de pasta beter te binden aan je saus.